Skip to main content

Verstoß: Unerlaubte Datenweiterleitung

  • Beschreibung
    Veröffentlichung von Kontaktdaten und Bürgerservicenummer durch die Gemeinde
  • Aktenzeichen
    Rb. Noord-Nederland – 8187989 vom 12.01.2021
  • Kategorie(n)
  • Betrag
    500 €

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rolnummer: 8187989 / CV EXPL 19-11402

vonnis van de kantonrechter van 12 januari 2021

in de zaak van

[eiser]

wonende te [woonplaats gedaagde]

eiser, hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. H.W.J. Smeltekop, advocaat te Peizerwold,

tegen

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE OLDAMBT,

zetelend te Winschoten,

gedaagde, hierna te noemen: de gemeente,

gemachtigde: mr. A.A. Westers, advocaat te Groningen.

1 Het procesverloop

1.1.

Bij tussenvonnis van 18 februari 2020 is een mondelinge behandeling van de zaak bepaald.

1.2.

Vanwege het beleid van de rechtbank om ter bestrijding van het Covid-19 (corona)virus fysieke zittingen en de daaruit voortvloeiende mogelijkheid van contact tussen procesdeelnemers zoveel mogelijk te beperken, heeft de mondelinge behandeling die gepland stond op 20 mei 2020 geen doorgang gevonden.

1.3.

De kantonrechter heeft vervolgens bepaald dat de procedure schriftelijk wordt voortgezet. Hierna hebben partijen de volgende stukken ingediend:

– de conclusie van repliek van [eiser] ;

– de conclusie van dupliek van de gemeente;

– de akte uitlating producties van [eiser] .

1.4.

Hierna is het vonnis (nader) bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

Op 1 juli 2016 heeft de gemeente het perceel aan het [perceelnummer] , waarop zich een niet meer in gebruik zijnde schietbaan bevond, voor het symbolische bedrag van € 1,- te koop gezet. [eiser] had belangstelling voor aankoop van de schietbaan.

2.2.

Om de oude schietbaan weer in gebruik te kunnen nemen, was in dit geval een omgevingsvergunning nodig. De aanvraag van een dergelijke vergunning kan plaatsvinden via e-mail, post, afgifte op het gemeentehuis of online via het Omgevingsloket.

2.3.

Alle gemeenten in Nederland maken bij het Omgevingsloket gebruik van een door het Ministerie ter beschikking gesteld standaardformulier, met als koptekst ‚publiceerbare melding‘. De volledige vergunningsaanvraag is slechts bedoeld voor het bevoegd gezag, terwijl de publiceerbare aanvraag is bedoeld voor terinzagelegging en publicatie. In de publiceerbare aanvraag zijn de gegevens die een aanvrager buiten publicatie wil houden niet zichtbaar. Op zowel de ingediende aanvraag als het publiceerbare formulier staan gegevens over de aanvraag, de aanvrager en de locatie. Het enige verschil tussen de ingediende aanvraag en de publiceerbare aanvraag is uiteindelijk dat de publiceerbare aanvraag geen BSN-nummer en telefoonnummer van de aanvrager bevat. Bij het indienen van de digitale aanvraag wordt de aanvrager een keuze voorgelegd:

Geeft u toestemming om persoons- en adresgegevens van de aanvrager/melder, en, indien van toepassing, de gemachtigde openbaar te maken?

2.4.

Op 9 december 2016 heeft [eiser] ten behoeve van het in gebruik nemen van de schietbaan via het Omgevingsloket een omgevingsvergunning bij de gemeente aangevraagd. De aanvraag vermeldt als projectomschrijving het weer in gebruik nemen van de schietbaan. Als gegevens van de aanvrager ( [eiser] ) zijn diens BSN-nummer, achternaam, voorletter, adresgegevens, telefoonnummer en e-mailadres vermeld.

2.5.

[eiser] heeft de hiervoor aan het slot van 2.3. genoemde vraag met JA beantwoord.

Daarna zijn de persoons- en adresgegevens van [eiser] in de publiceerbare aanvraag opgenomen.

2.6.

De gemeente heeft op 25 januari 2017 de wettelijke beslistermijn van zes maanden na ontvangst van de aanvraag onderbroken, omdat de aanvraag van [eiser] niet compleet was wegens het ontbreken van de vereiste ruimtelijke onderbouwing. Het bureau Pasmaat heeft hierna in maart 2017 op verzoek van [eiser] een advies ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Dit advies is aan de gemeente ter beschikking gesteld.

2.7.

Op 19 april 2017 heeft de gemeente in het Gemeenteblad bekendgemaakt dat [eiser] een melding in het kader van het Activiteitenbesluit heeft gedaan. Deze melding luidt:

Melding Activiteitenbesluit, [perceelnummer]

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oldambt, gelet op artikel 8:41 lid 4 van de Wet milieubeheer, maken bekend dat melding in het kader van het Activiteitenbesluit is gedaan door:

– [eiser] gebruiken schietbaan, [perceelnummer]

2.8.

De gemeenteraad heeft op 30 oktober 2017 een ontwerpverklaring van geen bedenkingen afgegeven ten behoeve van het realiseren c.q. het weer in gebruik nemen van een schietbaan op voornoemd adres.

2.9.

Op 7 december 2017 heeft de gemeente in de Staatscourant bekendgemaakt dat zij een ontwerpbesluit ter zake de door [eiser] aangevraagde omgevingsvergunning heeft genomen. Ook het ontwerpbesluit is in de Staatscourant gepubliceerd en op www.ruimtelijkeplannen.nl. beschikbaar gesteld.

2.10.

Via het Twitteraccount [twitteraccount verslaggever] heeft [twitteraccount verslaggever] , een verslaggever van RTV Noord, op 2 december 2018 om 11:26 uur een screenshot van één pagina van de aanvraag van [eiser] op Twitter ‚gepost‘ met daarbij de volgende tekst:

„Vergunningsaanvrager wordt met voor- en achternaam, alle adresgegevens en zelfs zijn BSN genoemd op de openbare website van gemeente Oldambt. Mag dat zomaar? Ter info: heb zelf de belangrijkste gegevens zwart gemaakt.“

Op het screenshot is te zien dat het telefoonnummer van [eiser] is weggelakt, evenals diens BSN-nummer. De voorletter, achternaam en het adres van [eiser] zijn niet weggelakt en dus zichtbaar. Op het screenshot is niet zichtbaar welke activiteit het betreft.

2.11.

[eiser] heeft bij e-mail van 2 december 2018 bij de gemeente melding gemaakt van een datalek op de website van de gemeente waarmee volgens [eiser] de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) is overtreden:

„Onder punt 5.1.1. publiceert u in de bijlage bijgevoegd PDF document.

Dit document is voor een ieder toegankelijk en inmiddels op sociale media gedeeld (twitter, door in ieder geval [twitteraccount verslaggever] ).

Dit document bevat persoonsgegevens van mijn persoon die, inzake de wet op de privacy, niet openbaar gemaakt mogen worden. Deze gegevens kunnen, zoals u ongetwijfeld bekend is, gebruikt worden voor duistere doeleinden. Bijvoorbeeld fraude en intimidatie.

Ik sommeer u dan ook bij deze om mijn gegevens onmiddellijk te verwijderen van deze website.

Tevens wil ik u erop wijzen dat ik volgens artikel 82 lid 1 van de AVG recht heb op een schadevergoeding.

In ieder geval voor de reeds geleden immateriële schade. Zo heeft u mij bijvoorbeeld tot een doelwit gemaakt voor criminelen om wapens te bemachtigen, waarmee u tevens mijn gezin tot doelwit heeft gemaakt. U heeft mij kwetsbaar gemaakt voor identiteitsfraude door het openbaren mijn BSN etc.

Voor wat betreft de materiële kosten kunt u bijvoorbeeld denken het extra inbraakwerend maken van mijn woning. Maar ook eventueel misbruik van mijn gegevens in de toekomst, zoals identiteitsfraude. (…)“

2.12.

Op 3 december 2018 is op de website van RTV Noord een artikel verschenen met als koptekst Oldambt stuntelt met privégegevens: ‚Dit geeft fraudemogelijkheden‘, geschreven door eerdergenoemde verslaggever van RTV Noord, [twitteraccount verslaggever] . In dit artikel is onder meer vermeld:

„De gemeente Oldambt heeft geknoeid met de gegevens van een vergunningsaanvrager. De aanvrager is met al zijn persoonlijke gegevens genoemd op de openbare site van de gemeente.

Onder andere zijn e-mailadres, mobiel nummer en zelfs zijn burgerservicenummer (BSN) waren voor iedereen te zien.

Het stuk is intussen van de site verwijderd. ‚Dit getuigt niet van een professionele organisatie‘, zegt de aanvrager over de gemeente.

Heel boos

De aanvrager wil liever niet bij naam genoemd worden, omdat het privacygevoelige informatie betreft. Maar hij is naar eigen zeggen ‚oprecht heel erg boos‘ op de gemeente. ‚Dit biedt zoveel mogelijkheden tot fraude, het gaat mij echt een stap te ver‘, laat hij weten.

(…)“

2.13.

De aanvraag van [eiser] voor een omgevingsvergunning is als agendapunt opgenomen in de vergadering van de gemeenteraad van 3 december 2018, die raadpleegbaar was op de website van de gemeente. Agendapunt 5 bevatte naast de aanvraag ook het

e-mailadres, telefoonnummer en BSN-nummer van [eiser] .

2.14.

De gemeente heeft op of omstreeks 3 december 2018 het BSN-nummer en het telefoonnummer van [eiser] verwijderd van de website.

2.15.

Op 4 december 2018 is een artikel over de komst van de schietbaan in het Dagblad van het Noorden verschenen, dat deels is gebaseerd op een interview van de krant met [eiser] . Dit artikel luidt als volgt:

Verkoop schietbaan nog even in de wacht

(…)

[eiser] is al twee jaar bezig om in het bezit te komen van de schietbaan aan het [perceelnummer] „Voor de fun en om Winschoter historie te behouden.“

Het lijkt erop dat [eiser] over niet al te lange tijd daadwerkelijk over een privéschietbaan kan beschikken. De gemeente Oldambt zag al geen bezwaar en is bij dat standpunt gebleven. Een omwonende maakte eerder bezwaar. Als hij bij zijn bedenking blijft, heeft hij de mogelijkheid om naar de Hoge Raad te stappen. „Dan moet ik nog twee jaar geduld hebben“, klinkt het nuchter uit de mond van de hobbyschutter.

[eiser] liet deze zomer, op verzoek, een flora- en faunainventarisatie opmaken. Daaruit kwam naar voren dat er geen zeldzame plantjes of dieren leven in de directie omgeving van de schietbaan. Er is nog een aantal bezwaren overgebleven, maar daarin ziet het college geen aanleiding om de schietbaan niet te verkopen.

„Als we de overeenkomst nu rond kunnen maken, zou dat een mooi kerstcadeau zijn“, meent [eiser] . Hij wil de schietbaan, aangelegd in 1962, privé gebruiken.

[eiser] is fervent schutter. Een of twee keer per week is hij op de overdekte baan van schietvereniging [schietvereniging] te vinden. Niet zonder succes, want hij was meerdere keren clubkampioen.

Voor 1 euro kan hij in bezit komen van de 25 meterbaan. „Daarmee help ik de gemeente. Sportief gezien zal het mij niet meer helpen. Ik ben al te oud om mij nog voor de Olympische Spelen te plaatsen“, zegt hij grappend. „Maar het is natuurlijk leuk om over een privébaan te beschikken. Dat kunnen maar weinigen zeggen.“

Gisteravond besloot de gemeenteraad de verkoop van de schietbaan pas in januari te behandelen. Hobbyschutter [eiser] moet dus nog even geduld hebben.

2.16.

De gemeente heeft bij e-mail van 5 december 2018 gereageerd op het door [eiser] gemelde datalek. In deze e-mail schrijft de gemeente:

„Op 11 september 2017, 30 oktober 2017 en 22 november 2018 zijn op de website van de gemeente documenten geplaatst met daarin een aantal van uw persoonsgegevens. Deze persoonsgegevens waren daardoor voor iedereen toegankelijk. Het betreft uw BSN, e-mailadres en telefoonnummer.

Deze gegevens zijn ten onrechte op de website van de gemeente geplaatst, waardoor er sprake is geweest van datalekken die kunnen leiden tot identiteitsfraude.

Zodra deze datalekken bij de gemeente bekend zijn geworden zijn ze verwijderd van de website.

(…)

In uw e-mail van 2 december 2018 wijst u op het recht op schadevergoeding op grond van artikel 82, lid 1, van de AVG.

Hierover zult u afzonderlijk bericht ontvangen.“

2.17.

In aansluiting op deze e-mail heeft de gemeente [eiser] bij e-mail van 6 december 2018 geschreven:

„In de e-mail van 5 december 2018 is ten onrechte niet aangegeven dat op 16 oktober 2017 hetzelfde document op de gemeentelijke website is geplaatst.

Ook dit datalek is gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens. (…)“

2.18.

De gemachtigde van [eiser] heeft de gemeente bij brief van 21 december 2018 aansprakelijk gesteld en verzocht om [eiser] te compenseren voor de (im)materiële schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de datalekken. Aan het slot van deze brief schrijft hij nog:

„Ingeval u niet dan wel niet inhoudelijk met een bevredigend financieel voorstel bij mij terugkomt, zal ik mijn cliënt adviseren om een klacht in te dienen bij de AP. Tevens alsmede hiervan melding te doen aan plaatselijke nieuwsmedia omtrent de datalekken zijdens Gemeente Oldambt en het wegwuiven van de aansprakelijkheid hiervan jegens cliënt. (…)“

2.19.

De gemeente heeft de gemachtigde van [eiser] bij brief van 9 januari 2019 verzocht om eventuele materiële schade die het gevolg is van het handelen van de gemeente nader te onderbouwen, alsmede dat zij niet bereid is tot betaling van immateriële schadevergoeding.

2.20.

Bij brief aan de gemeente van 25 februari 2019 is de gemachtigde van [eiser] nader ingegaan op de door [eiser] gestelde schade. In dat verband schrijft hij onder meer:

„(…)

Materiële schade (art. 6:96 BW) als gevolg van genomen/te nemen maatregelen

Een aantal maatregelen zijn in het licht van de AVG noodzakelijk om misbruik van malafide partijen te kunnen voorkomen. Te denken valt hierbij aan delicten zoals inbraak, chantage en/of bedreiging. In de eerste plaats zal moeten worden overgegaan tot het laten installeren van beveiligingscamera’s. De kosten hiervoor bedragen € 2395,00 (incl. BTW). Daarnaast zal een alarmsysteem moeten worden aangelegd. De kosten hiervan bedragen € 1945,00 (incl. BTW). Ten slotte is het tevens noodzakelijk om rolluiken te plaatsen. De kosten hiervan zijn geoffreerd voor het bedrag van € 6967. Deze kwestie heeft er toeven toe geleid dat de heer [eiser] een fors aantal uren niet heeft kunnen werken in zijn horecaetablissement. Hiervoor heeft hij gedurende 31 uren een werkneemster ingezet. De kosten hiervan bedragen € 17,50 (ex. BTW) met als totaalbedrag € 542,50.

(…)“

2.21.

De gemeente heeft op 27 februari 2019 het besluit genomen om aan [eiser] een vergunning te verlenen voor het realiseren van een privéschietbaan c.q. het weer in gebruik nemen van een kokerschietbaan op het perceel [perceelnummer] . De aanvraag, het definitieve besluit en de bijbehorende stukken zijn hierna ter inzage gelegd in het gemeentehuis. Het besluit is in de Staatscourant gepubliceerd.

2.22.

In het Dagblad van het Noorden van 1 maart 2019 is een artikel verschenen, dat deels is gebaseerd op een interview met [eiser] . Dit artikel luidt als volgt:

‚Datalek-slachtoffer‘ eist 15.000 euro van gemeente Oldambt: ‚Ik wil ze wakker schudden‘

Een man uit [woonplaats gedaagde] legt een schadeclaim van 15.000 euro neer bij de gemeente Oldambt. De gemeente heeft alle persoonlijke gegevens van de man, waaronder zijn adres, mobiele nummer en zelfs zijn burgerservicenummer (BSN), gepubliceerd op haar website.

Het document met alle gevoelige gegevens is vier keer gepubliceerd en heeft in totaal zo’n twee jaar openbaar op de website van de gemeente gestaan. Oldambt heeft de stukken ondertussen verwijderd.

Schadeclaim

[woonplaats gedaagde] moest jaren geleden zijn gegevens invullen voor een vergunningsaanvraag in de gemeente Oldambt. Het was niet de bedoeling dat dat document gepubliceerd zou worden. ‚Een medewerker heeft per ongeluk het verkeerde document geplaatst‘, liet de gemeente afgelopen december weten.

Omdat al zijn gegevens op straat lagen en de vergunningsaanvraag gevoelig ligt, wil de man liever niet met naam en toenaam genoemd worden.

Schadeclaim

De man zegt dat hij uit een gevoel van onveiligheid maatregelen heeft moeten nemen. ‚Ik heb alarm- en camerasystemen en rolluiken aangeschaft. Als je alle gegevens aan elkaar knoopt, kan alle informatie voor een crimineel handig zijn‘, zegt hij. ‚Dat wil ik de samenleving en mijzelf niet aandoen.‘

De totale kosten van de maatregelen liggen volgens hem rond de 15.000 euro.

(…)

Statement maken

Het gaat het ‚datalek-slachtoffer‘ naar eigen zeggen niet zozeer om het geld. ‚Kijk, niemand zegt nee tegen geld, maar dit gaat om heel iets anders. Iedereen moet zich aan de privacywet houden en bedrijven moeten zelfs hele systemen aanschaffen en op cursus om geen fouten te maken.‘

Hij vervolgt: ‚Dan kan het niet zijn dat de gemeente dit gewoon aan haar laars lapt. Ik wil de gemeente wakker schudden, een statement maken.‘ (…)

2.23.

De gemeente Oldambt heeft bij brief aan de gemachtigde van [eiser] van 10 april 2019 de door [eiser] gestelde materiële en immateriële schade, bij gebrek aan onderbouwing, afgewezen. Ook hierna hebben partijen over deze schades geen overeenstemming bereikt.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat de gemeente onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, met veroordeling van de gemeente tot betaling van een bedrag aan materiële schadevergoeding van € 11.307,00 en een ex aequo et bono vast te stellen bedrag aan immateriële schadevergoeding, althans een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag aan schadevergoeding, zulks vermeerderd met de wettelijke rente, met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vorderingen, samengevat weergegeven, het volgende ten grondslag. De gemeente heeft in strijd met de AVG persoonsgegevens van [eiser] , te weten zijn e-mailadres, telefoonnummer en BSN-nummer meermalen openbaar gepubliceerd via de gemeentelijke website. Deze datalekken betreffen een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens, die aan de gemeente als verwerkingsverantwoordelijke kan worden toegerekend. [eiser] heeft als gevolg van deze onrechtmatige daad van de gemeente schade geleden. De gemeente moet de daadwerkelijk door [eiser] geleden schade krachtens artikel 82 AVG volledig aan hem vergoeden. De materiële schade van [eiser] bestaat uit de kosten ter beveiliging van de woning van [eiser] , zoals het plaatsen van rolluiken, beveiligingscamera’s en alarmsystemen. [eiser] heeft deze maatregelen in het voorjaar van 2019 getroffen. De desbetreffende kosten heeft [eiser] noodzakelijkerwijs en redelijkerwijs moeten maken vanwege de mogelijke, ernstige risico’s van het lekken van de persoonsgegevens die hij ten behoeve van de vergunningsaanvraag heeft verstrekt, zoals een inbraak in de woning, een beroving/overval en identiteitsfraude. Een schietbaan is een aanwijzing dat [eiser] beschikt over een vuurwapen. Daarmee is het causaal verband tussen het handelen van de gemeente en de materiële schade gegeven. De immateriële schade van [eiser] is erin gelegen dat hij sterke angstgevoelens heeft gehad als gevolg van de datalekken. Hij voelt zich al lange tijd niet meer veilig in zijn eigen huis en is bang (geweest) dat een kwaadwillend iemand hem of zijn gezin iets zou willen aandoen. Ook lagen zijn persoonsgegevens geruime tijd op straat. Dat de gemeente de datalekken bij [eiser] en de Autoriteit Persoonsgegevens heeft gemeld, toont al aan dat sprake was van een groot risico op schade voor [eiser] . Aldus is sprake van een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 sub b BW, hetgeen toekenning van een ex aequo et bono vast te stellen schadevergoeding rechtvaardigt. [eiser] heeft louter de publiciteit gezocht om de ogen van de gemeente te openen en misstanden aan de kaak te stellen. Dit was een wanhoopsdaad, aldus [eiser] .

3.3.

De gemeente betwist de vorderingen van [eiser] , waartoe zij, samengevat weergegeven, het volgende aanvoert. In de dagvaarding heeft [eiser] veel relevante feiten niet volledig en naar waarheid aangevoerd, zodat hij op grond van artikel 21 Rv niet-ontvankelijk in zijn vorderingen moet worden verklaard, althans moeten om die reden de vorderingen al worden afgewezen, dan wel de schade op nihil worden gesteld. Daarnaast levert het niet volledig en naar waarheid aanvoeren van relevante feiten in de gegeven omstandigheden misbruik van bevoegdheid op (ex artikel 3:13 BW) van het recht op aanspraak te maken op schadevergoeding. Bij de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht bestaat geen belang, nu slechts sprake is geweest van een incident en niet meer dan dat, zonder dat schade aannemelijk is gemaakt. [eiser] heeft ook aantoonbaar geen vermogensschade geleden, terwijl hij doet voorkomen alsof hij kosten heeft gemaakt ten behoeve van de beveiliging van zijn woning. Aan de woning van [eiser] zijn geen rolluiken of beveiligingscamera’s geplaatst. Enig betalingsbewijs daarvan is ook niet overgelegd. Voorts heeft [eiser] volgens de gemeente geen immateriële schade geleden. Voor toekenning van een dergelijke schadevergoeding moet sprake zijn van een aantasting in de persoon en daarvan is niet snel sprake. Van inbreuk op een fundamenteel recht van [eiser] is evenmin sprake geweest. Uit zijn uitlatingen in de media blijkt juist dat [eiser] er op uit is om de gemeente een lesje te leren en dat niet perse sprake is van stress en angstgevoelens. Bij een eventuele schadevergoeding kan het bovendien slechts gaan om de schade die [eiser] zou hebben geleden als gevolg van de publicatie van zijn BSN-nummer, telefoonnummer en e-mailadres. Niet of hij schade heeft geleden als gevolg van het feit dat zijn naam in verband wordt gebracht met de schietsport of zijn wens tot verkrijging van de schietbaan. Dat de naam van [eiser] in verband wordt gebracht met wapens heeft hij aan zichzelf te wijten door te kiezen voor publicatie van persoonsgegevens ten behoeve van zijn vergunningsaanvraag en door de publiciteit te zoeken over de schietbaan.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Kern van de zaak

4.1.

In deze procedure staat de vraag centraal of [eiser] in verband met een aantal datalekken op de gemeentelijke website, waarbij zijn BSN-nummer, e-mailadres en telefoonnummer zijn gepubliceerd, tegenover de gemeente aanspraak kan maken op betaling van een vergoeding voor de door hem gestelde materiële en immateriële schade. De kantonrechter zal hierna concluderen dat de gemeente met het ontstaan van genoemde datalekken de AVG heeft geschonden en daarom schadeplichtig is jegens [eiser] . In de gegeven omstandigheden bestaat geen aanleiding voor toewijzing van een bedrag aan materiële schadevergoeding, maar wel voor toekenning van een (beperkte) immateriële schadevergoeding aan [eiser] . De kantonrechter zal dit oordeel hierna toelichten.

Artikel 21 Rv

4.2.

Op grond van artikel 21 Rv zijn partijen verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden geacht.

4.3.

Aan een civiele procedure is eigen dat beide partijen ter onderbouwing van de vordering c.q. het verweer met name op die feiten wijzen die zij van belang achten voor de onderbouwing van hun eigen standpunten. Dat de eisende partij daarbij naar de mening van de gedaagde partij niet alle feiten noemt die de gedaagde partij voor de zaak relevant acht, betekent op zichzelf nog niet dat de eisende partij daarmee in strijd met artikel 21 Rv handelt. Naar het oordeel van de kantonrechter is in deze procedure niet gebleken dat [eiser] bewust heeft getracht om feiten die – naar objectieve maatstaven – van belang zijn voor de te nemen beslissing te verdoezelen. Daar komt nog bij dat de gemeente op haar beurt een zeer uitgebreid feitenexposé heeft gegeven. Al met al acht de kantonrechter zich dan ook ruim voldoende voorgelicht over de relevante feiten. Bovendien, zelfs al zou [eiser] niet alle relevante feiten hebben genoemd, dan leidt die omstandigheid – anders dan de gemeente klaarblijkelijk bepleit – niet automatisch tot de gevolgtrekking dat [eiser] op voorhand al niet in zijn vorderingen kan worden ontvangen, of dat de vorderingen op voorhand al moeten worden afgewezen.

Misbruik van bevoegdheid

4.4.

Ook het verweer van de gemeente dat [eiser] met het instellen van zijn vorderingen misbruik van bevoegdheid maakt, kan naar het oordeel van de kantonrechter geen doel treffen.

4.5.

Het instellen van een rechtsvordering kan slechts in uitzonderlijke gevallen misbruik van bevoegdheid als bedoeld in artikel 3:13 BW opleveren. Daarvoor is nodig dat het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij, achterwege had moeten blijven. Hiervan is pas sprake als eiser de vordering heeft gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid had behoren kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. De rechter moet, mede gelet op het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter, terughoudend zijn om een dergelijke situatie aanwezig te achten.

4.6.

Nu vast staat dat er meerdere datalekken van persoonsgegevens van [eiser] op de gemeentelijke website zijn geweest, stond het [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter vrij om vervolgens het geschil tussen partijen over de aansprakelijkheid van de gemeente voor deze datalekken aan de rechter voor te leggen. De hiermee verband houdende vorderingen van [eiser] kunnen, anders dan de gemeente meent, op voorhand zeker niet als zodanig evident ongegrond worden beschouwd, dat [eiser] in redelijkheid niet tot dagvaarding van de gemeente kon overgaan.

Juridisch kader

4.7.

De kantonrechter komt daarmee toe aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van [eiser] . Allereerst zal de kantonrechter daartoe het juridische kader van een schadevergoedingsvordering uit hoofde van de AVG uiteenzetten.

4.8.

In artikel 6 lid 1 van de AVG is bepaald dat verwerking van persoonsgegevens alleen rechtmatig is indien aan ten minste een van de aldaar onder a t/m f genoemde voorwaarden is voldaan. Een niet-geoorloofde verwerking van persoonsgegevens van een betrokkene moet naar civielrechtelijke maatstaven als onrechtmatig handelen van de verwerkingsverantwoordelijke jegens de betrokkene worden beschouwd.

4.9.

Daarnaast luidt artikel 82 van de AVG, voor zover hier van belang:

1. Eenieder die materiële of immateriële schade heeft geleden ten gevolge van een inbreuk op deze verordening, heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker schadevergoeding te ontvangen voor de geleden schade.

2. Elke verwerkingsverantwoordelijke die bij verwerking is betrokken, is aansprakelijk voor de schade die wordt veroorzaakt door verwerking die inbreuk maakt op deze verordening. (…)

6. Gerechtelijke procedures voor het uitoefenen van het recht op schadevergoeding worden gevoerd voor de in artikel 79, lid 2, bedoelde lidstaatrechtelijk bevoegde gerechten.

4.10.

De AVG is rechtstreeks toepasselijk in elke EU-lidstaat (artikel 99 lid 3 AVG). De aanspraak op schadevergoeding in geval van handelen in strijd met de AVG vloeit rechtstreeks uit de AVG voort. De AVG bepaalt echter niet welke rechter in een lidstaat bevoegd is om over het recht op schadevergoeding te oordelen wanneer de inbreuk, zoals hier, is begaan door een bestuursorgaan. De kantonrechter acht zich in dit geval, gelet op de civiele grondslag van de vorderingen van [eiser] en de hoogte van het gevorderde bedrag, bevoegd om van het geschil kennis te nemen.

4.11.

Hoewel uit artikel 82 AVG voortvloeit dat er volledige vergoeding van de daadwerkelijke schade als gevolg van de inbreuk(en) op de AVG moet plaatsvinden op een wijze die recht doet aan de doelstellingen van deze verordening, is in de AVG niet bepaald op welke wijze de schade van betrokkene moet worden vastgesteld en berekend. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is het bij gebrek aan communautaire regelgeving een aangelegenheid van de interne rechtsorde van iedere lidstaat om de regels vast te stellen voor de uitoefening van het recht op schadevergoeding, mits het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel in acht worden genomen. Niettemin dient bij de uitoefening van het recht op schadevergoeding zoals neergelegd in artikel 82 AVG, rekening te worden gehouden met overweging 146 van de considerans van de AVG. Daarin is, onder meer, vermeld dat de verwerkingsverantwoordelijke alle schade moet vergoeden die iemand kan lijden ten gevolge van een verwerking die een inbreuk maakt op deze verordening. Het begrip schade moet in het licht van de rechtspraak van het Hof ruim worden uitgelegd, op een wijze die ten volle recht doet aan de doelstellingen van de AVG. Ook is vermeld dat betrokkenen een volledige en daadwerkelijke vergoeding van door hen geleden schade dienen te verkrijgen. Het enkele feit dat schade niet precies gepreciseerd kan worden en mogelijk gering van omvang is, is geen grond om elke aanspraak daarop af te wijzen.

4.12.

Het Hof heeft nog geen uitleg gegeven aan het schadebegrip of over de vergoedbare (materiële en immateriële) schade bij een onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Volgens vaste rechtspraak van het Hof leidt een normschending niet per definitie tot schade. Verder moet de te vergoeden schade reëel en zeker zijn.

4.13.

De kantonrechter komt aldus tot de conclusie dat, met inachtneming van de hiervoor genoemde jurisprudentie van het Hof en artikel 146 van de considerans van de AVG, het nationale recht bepalend is bij de beantwoording van de vraag of gestelde schade voor vergoeding in aanmerking komt.

Inbreuk op AVG

4.14.

De rechtbank is, met partijen, van oordeel dat de herhaalde datalekken op de website van de gemeente, waarbij bepaalde persoonsgegevens van [eiser] zonder diens (voorafgaande) toestemming zijn gepubliceerd, te weten diens e-mailadres, BSN-nummer en telefoonnummer, als inbreuken op de privacy van [eiser] als bedoeld in artikel 4 lid 12 AVG moeten worden aangemerkt. De in verband daarmee door [eiser] gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar, zoals als hierna bij de beslissing te melden. Ook al zou sprake zijn van een incident, zoals de gemeente betoogt, dan nog heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende belang bij deze vordering.

Schadeplichtigheid van de gemeente

4.15.

Voornoemde inbreuken maken dat [eiser] op grond van artikel 82 AVG in beginsel jegens de gemeente recht heeft op betaling van schadevergoeding. In dat verband maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van zowel materiële als immateriële schade. Deze schadeposten moeten, zoals hiervoor vastgesteld, aan de hand van het Nederlandse civiele recht worden beoordeeld.

4.16.

Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade (artikel 6:96 BW) en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Met dat laatste wordt gedoeld op immateriële schade (artikel 6:106 BW).

Vermogensschade

4.17.

De kantonrechter stelt vast dat [eiser] zijn aanspraak op vergoeding van materiële schade op artikel 6:96 lid 2 onder a BW heeft gebaseerd, waar is bepaald dat als vermogensschade ook voor vergoeding in aanmerking komen de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mochten worden verwacht. Tegen deze achtergrond vordert [eiser] , kort gezegd, vergoeding van de kosten van de maatregelen hij naar eigen zeggen na het voorvallen van de datalekken heeft getroffen voor de beveiliging van zijn huis, bestaande uit het aanbrengen van beveiligingscamera’s, alarmsystemen en rolluiken.

4.18.

De in voornoemd wetsartikel bedoelde kosten moeten aan een „dubbele redelijkheidstoets“ voldoen. Zowel het nemen van de betreffende maatregelen op zichzelf als de daaraan verbonden kosten moeten redelijk zijn. Het moet concreet gaan om maatregelen die, in het licht van alle omstandigheden, verantwoord waren. Daarbij valt te denken aan factoren als: was er voldoende dreiging van een dergelijke gebeurtenis; was er een redelijke verhouding tussen de omvang van de te verwachten kosten van de maatregelen en de hoogte van de als gevolg van de gebeurtenis te verwachten schade? Er moet ten minste een serieuze kans op schade als gevolg van de betreffende gebeurtenis(sen) zijn om deze kosten voor vergoeding in aanmerking te laten komen.

4.19.

De kantonrechter is van oordeel dat de in het onderhavige geval door [eiser] getroffen beveiligingsmaatregelen aan zijn woning niet als redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade als gevolg van de gebeurtenissen waarop in dit geval de aansprakelijkheid berust, de datalekken, kunnen worden aangemerkt. Daartoe is het volgende van belang.

4.20.

Wat hier concreet is gebeurd, is dat het BSN-nummer, het e-mailadres en het telefoonnummer van [eiser] als gevolg van enkele datalekken bij de gemeente zijn geopenbaard op de gemeentelijke website, waardoor anderen van deze persoonsgegevens kennis hebben kunnen nemen. Dat is het verwijt dat de gemeente naar het oordeel van de rechtbank kan worden gemaakt. Niet meer, niet minder. Met gebruikmaking van deze persoonsgegevens hadden kwaadwillende personen hun voordeel kunnen doen, zoals identiteitsfraude. Dat [eiser] door deze datalekken onaangenaam is getroffen en heeft gevreesd voor het (verhoogde) risico dat anderen met deze persoonsgegevens aan de haal zouden kunnen gaan waarbij hem nadeel zou kunnen worden berokkend, acht de kantonrechter begrijpelijk. Gesteld noch gebleken is echter dat zich in dit geval enige concrete dreiging van zodanig nadeel heeft voorgedaan. De gemeente heeft de datalekken, na melding hiervan, ook snel „gedicht“ door de betreffende persoonsgegevens van de gemeentelijke website te verwijderen. Daarnaast moet worden bedacht dat [eiser] , die had gekozen voor een openbare aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de schietbaan, daarmee sowieso al zijn eigen naam en woonadres – vrijwillig – aan de openbaarheid prijsgaf ten behoeve van publicatie van de aanvraag door de gemeente. Daarmee wist [eiser] , althans had hij redelijkerwijs kunnen weten, dat zijn woonadres en de door hem gewenste opening van een schietbaan in Winschoten door derden met elkaar in verband konden worden gebracht. Hoe ernstig de onderhavige datalekken ook waren, de kantonrechter acht in de gegeven omstandigheden niet aannemelijk dat er een serieuze kans was dat deze datalekken als zodanig tot persoonlijk gevaar voor [eiser] , althans voor diens goederen, zouden kunnen leiden. Tegen deze achtergrond valt niet in te zien dat [eiser] als gevolg van de datalekken genoodzaakt was om zijn woning te beveiligen om zichzelf, zijn gezin en zijn goederen te beschermen. Er is aldus geen sprake van redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van schade als gevolg van de datalekken.

4.21.

Het is de kantonrechter niet ontgaan dat [eiser] met de schietsport in verband kan worden gebracht. Die omstandigheid kan de gemeente echter bezwaarlijk worden toegerekend. Zoals hiervoor reeds overwogen, [eiser] heeft er allereerst zelf bewust aan meegewerkt dat zijn adresgegevens zouden worden gepubliceerd in verband met de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de schietbaan. Daar komt nog bij dat [eiser] bewust heeft meegewerkt aan publicatie van een artikel in het Dagblad van het Noorden over de komst van de schietbaan, waarin hij duidelijk in verband wordt gebracht met deze schietbaan. Dit alles zo zijnde, heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter zelf bewerkstelligd dat derden hem met de schietbaan c.q. de schietsport zouden kunnen associëren. Zijn vrees dat kwaadwillende personen het om die reden op hem gemunt zouden (kunnen) hebben, ligt daarmee in zijn eigen risicosfeer. Hier staat de gemeente buiten. Het ligt voor de hand dat [eiser] gelet op zijn – door hemzelf kenbaar gemaakte – bezit van wapens sowieso tot beveiliging van zijn woning zou zijn overgegaan.

4.22.

Gelet op het vorenstaande moet de door [eiser] gevorderde vergoeding van materiële schade worden afgewezen.

Immateriële schadevergoeding

4.23.

Op grond van artikel 6:106 BW heeft een benadeelde, voor zover hier relevant, voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien (sub b) de benadeelde ‚op andere wijze in zijn persoon‘ is aangetast.

4.24.

Van de hiervoor genoemde ‚aantasting in de persoon‘ is in elk geval schade indien de benadeelde partij als gevolg van de schadeveroorzakende gebeurtenis geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106 aanhef en onder b BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‚op andere wijze‘ sprake is. In een dergelijk geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‚op andere wijze‘ als bedoeld in artikel 6:106. aanhef en onder b BW, is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.

4.25.

De kantonrechter is van oordeel dat met het hiervoor geschetste kader kan worden voldaan aan de eisen van de AVG en de rechtspraak van het Hof, zoals hiervoor uiteengezet onder 4.11. en 4.12., bij de beoordeling van een verzoek om immateriële schadevergoeding krachtens artikel 82 AVG.

4.26.

De kantonrechter overweegt vervolgens dat een inbreuk op de AVG niet zonder meer een aantasting van de integriteit van een persoon impliceert en daarmee tot vergoedbare immateriële schade leidt. De benadeelde moet de aantasting van zijn persoon aannemelijk maken en de gestelde schade met concrete gegevens onderbouwen.

4.27.

[eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet, althans onvoldoende, gesteld dat hij als gevolg van het onrechtmatig handelen van de gemeente op objectieve gronden vastgesteld psychisch letsel heeft opgelopen, in de zin van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Gegevens waaruit blijkt dat hij een psychische beschadiging heeft opgelopen in verband met de omstandigheden zijn niet aangeleverd. Enkel een meer of minder sterk psychisch onbehagen, zoals tijdelijke stress- of angstgevoelens, is ontoereikend voor vergoeding van immateriële schade.

4.28.

De kantonrechter is wél van oordeel dat [eiser] anderszins in zijn persoon is aangetast. De persoonlijke levenssfeer van [eiser] is bij herhaling door de gemeente geschonden vanwege het – in strijd met de AVG – meermalen publiceren van het BSN-nummer, het e-mailadres en het telefoonnummer van [eiser] op de gemeentelijke website, zonder dat [eiser] daarvoor toestemming aan de gemeente had verleend (vgl. r.o. 36 van de uitspraak van de Afdeling). Het gaat hierbij ook om naar hun aard gevoelige gegevens, zeker waar het betreft het BSN-nummer van [eiser] . De nadelige gevolgen van het lekken daarvan, zoals identiteitsfraude, liggen voor de hand. Daarom heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter recht op toekenning van een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor geleden immateriële schade. Gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval, waaronder de aard, duur, frequentie en ernst van de inbreuk, afgezet tegen de omstandigheid dat niet is gebleken dat de datalekken tot concrete negatieve gevolgen hebben geleid, zal de kantonrechter deze schadevergoeding naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 500,00. Dit bedrag zal hierna worden toegewezen.

Proceskosten

4.29.

Gelet op de uitkomst van deze procedure, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten op de hierna te melden wijze tussen partijen te compenseren.

Uitvoerbaarverklaring bij voorraad

4.30.

Slechts de hierna onder 2. genoemde beslissing is naar zijn aard uitvoerbaar bij voorraad. Een verklaring voor recht is dat niet.

BESLISSING

De kantonrechter:

1. verklaart voor recht dat de gemeente Oldambt onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door de herhaalde publicatie van persoonsgegevens (e-mailadres, telefoonnummer en BSN-nummer) van [eiser] op de website van de gemeente Oldambt zonder dat [eiser] hiervoor toestemming had gegeven;

2. veroordeelt de gemeente Oldambt tot betaling aan [eiser] van een bedrag van

€ 500,00 aan immateriële schadevergoeding;

3. verklaart het vonnis voor wat betreft de veroordeling onder 2. uitvoerbaar bij voorraad;

4. wijst af het meer of anders gevorderde;

5. compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Griffioen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.